Arbeidsrechtbank Brussel - 14/7461/A - 28-06-2016

Samenvatting

Het kinderbijslagfonds vorderde een bedrag van 32.742,64 EUR terug van mevrouw F.O. die in België woont en de Belgische en Marokkaanse nationaliteit heeft. Het fonds meent dat de betrokkene tijdens de periode april 2008-oktober 2012 dat bedrag ten onrechte ontvangen heeft op basis van artikel 52 AKBW. Hoewel de kinderen nog steeds bij hun ouders in het RNP ingeschreven waren, bleken ze in Marokko naar school te gaan en woonden ze daar bij hun grootmoeder, die hen dus daadwerkelijk opvoedde. Deze feiten werden noch door de moeder, noch door de vader betwist.
 
De rechtbank merkt op dat er geen vrijstelling is onder de vorm van een ministeriële afwijking,  die de betrokkenen hadden kunnen inroepen. Ze besluit overigens dat het Algemeen Verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko en de administratieve schikking niet van toepassing zijn. Die laatste tekst bepaalt dat voor in België tewerkgestelde Marokkaanse werknemers de kinderbijslag rechtstreeks aan de bijslagtrekkende in Marokko wordt betaald.
 
De rechtbank aanvaardt eveneens het standpunt van het kinderbijslagfonds over de toepassing van de verlengde verjaringstermijn van vijf jaar om het onverschuldigde bedrag terug te vorderen. De rechtbank merkt hierbij op dat, door in bepaalde aanvraagformulieren van 2007 en 2010 te vermelden dat de kinderen in het gezin van de moeder opgevoed werden, en de vermelding 'idem adres vader' eraan toe te voegen, de verweerster zich schuldig heeft gemaakt aan valse vermeldingen of minstens opzettelijk onvolledige verklaringen, aangezien ze had moeten verduidelijken dat haar kinderen zich fysiek niet meer in haar gezin bevonden, noch op haar adres. Het betreft derhalve "valse verklaringen", wat de toepassing van de verjaringstermijn van vijf jaar, zoals bepaald in artikel 120bis AKBW, rechtvaardigt