Erkenning van buitenlandse beslissingen/akten over onderhoudsverplichtingen

In het kort

Afhankelijk van het land waarvan de beslissing afkomstig is, gelden andere erkenningsregels. 

Voor de erkenning van vonnissen en authentieke akten uit de Europese Unie geldt sinds 18 juni 2011 de Alimentatieverordening

Tussen EU-lidstaten (uitgezonderd Denemarken) en Albanië, Bosnië-Herzegovina en Oekraïne is het Onderhoudsverdrag van 23 november 2007 van toepassing. 

Voor documenten uit Ijsland, Noorwegen en Zwitserland geldt het Verdrag van Lugano

Het Wetboek IPR is van toepassing voor beslissingen en akten uit andere dan de hierboven vermelde landen.

Regels voor beslissingen uit EU-lidstaten (Alimentatieverordening)

In de Alimentatieverordening wordt een onderscheid gemaakt tussen EU-lidstaten die het Haags Protocol wel of niet geratificeerd hebben. Hier worden de regels beschreven voor beslissingen afkomstig uit EU-lidstaten die het protocol wel geratificeerd hebben. Dat zijn alle lidstaten, behalve Denemarken.

Beslissingen uit andere EU-lidstaten (uitgezonderd Denemarken) moeten zonder enige procedure erkend worden. Dat is het principe van de plano erkenning. Onderhoudsbeslissingen van andere lidstaten kunnen niet betwist worden (artikel 17, lid 1 Alimentatieverordening). In geen geval mag de Belgische rechter de juistheid van de buitenlandse beslissing nagaan (artikel 42 Alimentatieverordening).

De Alimentatieverordening voorziet in de afschaffing van het exequatur. Uitvoerbare beslissingen uit andere lidstaten die ook door het Haags Protocol zijn gebonden, zijn ook in een andere lidstaat uitvoerbaar zonder dat er een uitvoerbaarverklaring vereist is (artikel 17, lid 2 Alimentatieverordening).

De volgende stukken moet voorgelegd worden voor erkenning:

  • een afschrift van de beslissing
  • een uittreksel, volgens het modelformulier opgenomen in bijlage I of II van de verordening
  • een beëdigde vertaling

Regels voor beslissingen uit Denemarken (Alimentatieverordening)

In de Alimentatieverordening wordt een onderscheid gemaakt tussen EU-lidstaten die het Haags Protocol hebben aanvaard en zij die dat niet deden. Denemarken is de enige EU-lidstaat die het Haags Protocol niet ratificeerde.

Een Belgische overheid of rechter kan een vonnis uit Denemarken erkennen zonder dat daarvoor een afzonderlijke rechterlijke procedure gevolgd moet worden. Dat wordt een de plano erkenning genoemd (artikel 23 Alimentatieverordening). 

Er gelden wel enkele weigeringsgronden. Een beslissing wordt niet erkend in de volgende gevallen: 

  • De beslissing is kennelijk strijdig met de openbare orde. 
  • De verweerder heeft de stukken niet tijdig ontvangen om zijn verdediging te kunnen voorbereiden.
  • De beslissing is strijdig met een eerder vonnis van België of van een ander land als dat vonnis in België erkend kan worden (artikel 24 Alimentatieverordening).

Als je een buitenlandse beslissing (akte of vonnis) over een onderhoudsverplichting wil laten uitvoeren in België, moet je aan de Belgische rechter vragen om de beslissing uitvoerbaar te verklaren. Eens de beslissing uitvoerbaar verklaard is, kan een gerechtsdeurwaarder beslag leggen op de goederen, de bankrekening of het loon van de onderhoudsschuldenaar zodat de onderhoudsgerechtigde kan worden betaald.

Een verzoek tot uitvoerbaarverklaring doe je bij de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de persoon van wie het onderhoudsgeld wordt gevraagd. Dat kan bij eenzijdig verzoekschrift. De onderhoudsschuldenaar moet niet gedagvaard worden. Dat betekent dat hij of zij in eerste aanleg niet wordt gehoord. De rechtbank houdt in die fase ook geen rekening met mogelijke weigeringsgronden. De rechtbank verklaart de beslissing al dan niet uitvoerbaar.

De uitvoerbaarverklaring wordt vervolgens betekend aan de andere partij. Als de uitvoerbaarverklaring werd uitgesproken, mag de verweerder beroep aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg. In de beroepsfase is er wel een procedure op tegenspraak.

Als de uitvoerbaarverklaring werd geweigerd, mag de verzoeker beroep aantekenen bij het hof van beroep. In de beroepsfase wordt de verweerder wel opgeroepen en is er een procedure waarbij ook de schuldenaar gehoord wordt.

In de fase van hoger beroep mag de uitvoerbaarverklaring worden geweigerd in de volgende gevallen:

  • De beslissing is kennelijk strijdig met de openbare orde. 
  • De verweerder heeft de stukken niet tijdig ontvangen om zijn verdediging te kunnen voorbereiden. 
  • De beslissing is strijdig met een eerder vonnis van België of van een ander land als dat vonnis in België erkend kan worden.

Regels voor beslissingen uit Albanië, Bosnië-Herzegovina en Oekraïne (Onderhoudsverdrag van 23 november 2007)

Vanaf 1 augustus 2014 geldt tussen EU-lidstaten (uitgezonderd Denemarken) en Albanië, Bosnië-Herzegovina, Noorwegen en Oekraïne het Onderhoudsverdrag van 23 november 2007 (hierna: Verdrag). Eerder gesloten internationale instrumenten blijven wel van toepassing (artikel 51 van het Verdrag). Tussen België en Noorwegen blijft dus het verdrag van Lugano gelden.

Een beslissing uit Albanië, Bosnië-Herzegovina en Oekraïne wordt in België erkend en ten uitvoer gelegd in de volgende gevallen (artikel 20, lid 1 Verdrag):

  • De verweerder had zijn gewone verblijfplaats in het land waar de beslissing werd genomen op het moment dat de procedure werd ingesteld.
  • De verweerder heeft de bevoegdheid aanvaard, hetzij uitdrukkelijk, hetzij door zich ten gronde te verweren zonder zich bij de eerste gelegenheid te verzetten tegen de bevoegdheid.
  • De onderhoudsgerechtigde had zijn gewone verblijfplaats in het land waar de beslissing werd genomen op het moment dat de procedure werd ingesteld.
  • Het kind had zijn gewone verblijfplaats in het land waar de beslissing werd genomen op het moment dat de procedure werd ingesteld en de verweerder heeft met het kind in dat land gewoond of verbleven en voorzag daar in het levensonderhoud van het kind.
  • De partijen hadden een schriftelijke overeenkomst over de bevoegdheid, met uitzondering van geschillen over onderhoudsverplichtingen ten opzichte van kinderen. 
  • De beslissing werd genomen door een autoriteit die bevoegd was voor een zaak van persoonlijke staat of van ouderlijke verantwoordelijkheid, tenzij de bevoegdheid alleen was gebaseerd op de nationaliteit van de partijen.

Een beslissing wordt bovendien alleen erkend als de volgende 2 voorwaarden voldaan zijn:  

  • De beslissing is effectief in het land waar ze werd genomen. 
  • De beslissing is vatbaar is voor tenuitvoerlegging in het land waar ze werd genomen (artikel 20, lid 6 Verdrag).

Een gedeeltelijke erkenning of tenuitvoerlegging is mogelijk (artikel 21 Verdrag).

Het Belgische recht is van toepassing op de erkennings- en tenuitvoerleggingsprocedures.

De volgende documenten moeten voorgelegd worden voor de erkenning of tenuitvoerlegging van een beslissing: 

  • de volledige tekst van de beslissing
  • een bewijs van uitvoerbaarheid in het land waar de beslissing werd genomen
  • als het gaat om een verstekbeslissing: een bewijs dat de verweerder in kennis is gesteld van de procedure en de kans had gehoord te worden of de kans had bezwaar of beroep aan te tekenen
  • als dat nodig is: een stuk met het bedrag van achterstallige betalingen en de datum waarop dat bedrag is berekend
  • in het geval de beslissing in een automatische indexering voorziet: een stuk met de nodige inlichtingen voor het maken van berekeningen
  • als dat nodig is: stukken waaruit blijkt in welke mate de verzoeker kosteloze rechtsbijstand heeft ontvangen

Regels voor beslissingen uit Ijsland, Noorwegen en Zwitserland (Verdrag van Lugano)

Op vonnissen en akten uit IJsland, Noorwegen en Zwitserland is het Verdrag van Lugano van toepassing. Noorwegen is ook partij bij het Onderhoudsverdrag van 23 november 2007, maar tussen België en Noorwegen blijft het verdrag van Lugano gelden (conform artikel 51 Onderhoudsverdrag).

Een vonnis uit Noorwegen, Ijsland of Zwitserland kan door een Belgische overheid of rechter zonder bijkomend proces erkend worden (artikel 26 verdrag van Lugano). 

Er gelden wel enkele weigeringsgronden. Een vonnis wordt niet erkend in de volgende gevallen (artikel 27 verdrag van Lugano):

  • Het vonnis is strijdig met de openbare orde.
  • De verweerder heeft de stukken niet tijdig ontvangen om zijn verdediging te kunnen voorbereiden.
  • Het vonnis is strijdig met een eerder Belgisch vonnis of een vonnis van een ander land als dat vonnis in België erkend kan worden. 
  • De rechter heeft zich uitgesproken over de staat van de persoon, het huwelijksvermogensrecht of testamenten en erfenissen en heeft daarbij de IPR-regels van de staat waar erkenning wordt gevraagd niet gerespecteerd. Die regel geldt niet als de toepassing van de IPR-regels tot dezelfde uitkomst zou leiden.

De Belgische overheid of rechter die een beslissing moet erkennen, mag noch de juistheid van de beslissing, noch de bevoegdheid van de rechtbank die de beslissing uitsprak, controleren (artikelen 28 en 29 verdrag van Lugano).

Het verdrag van Lugano bevat geen regels over de plano erkenning van buitenlandse akten. Zo'n erkenning zal moeten gebeuren via het Haags verdrag over onderhoud voor kinderen (1958) of via het Wetboek IPR (zie verder op deze webpagina). Let op: de Brussel I-Verordening bevat wel regels voor de uitvoerbaarverklaring van buitenlandse akten (zie hieronder).

Een partij die er belang bij heeft, mag een vonnis laten erkennen bij de rechtbank. Daarvoor geldt dezelfde procedure als de uitvoerbaarverklaring (artikel 26 verdrag van Lugano).

Als je een buitenlandse beslissing over een onderhoudsverplichting wil laten uitvoeren in België, moet je aan de Belgische rechter vragen om de beslissing uitvoerbaar te verklaren. Eens de beslissing uitvoerbaar verklaard is, kan een gerechtsdeurwaarder beslag leggen op de goederen, de bankrekening of het loon van de onderhoudsschuldenaar, zodat de onderhoudsgerechtigde betaald kan worden.

Een verzoek tot uitvoerbaarverklaring gebeurt bij de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de persoon van wie het onderhoudsgeld wordt gevraagd. In eerste aanleg wordt die persoon niet gehoord.

De rechtbank verklaart de beslissing uitvoerbaar, tenzij één van de volgende weigeringsgronden van toepassing is: 

 

  • De beslissing is strijdig met de openbare orde.
  • De verweerder heeft de stukken niet tijdig ontvangen om zijn verdediging te kunnen voorbereiden.
  • De beslissing is strijdig met een eerder Belgisch vonnis of een vonnis van een ander land als dat vonnis in België kan worden erkend.
  • Om tot de beslissing te komen, heeft de rechter zich heeft uitgesproken over de staat van een persoon, het huwelijksvermogensrecht of testamenten en erfenissen en heeft daarbij de IPR-regels van de staat waar erkenning wordt gevraagd, niet gerespecteerd (artikel 27 Verdrag van Lugano). Die regel geldt niet als de correcte toepassing van de IPR-regels tot dezelfde uitkomst zou leiden.

De uitvoerbaarverklaring wordt betekend aan de andere partij.

Als de uitvoerbaarverklaring werd uitgesproken, mag de schuldenaar van de onderhoudsverplichting beroep aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg. In de beroepsfase is er wel een procedure waarbij die persoon gehoord wordt.

Als de uitvoerbaarverklaring werd geweigerd, mag de verzoeker beroep aantekenen bij het hof van beroep. In de beroepsfase wordt de verweerder wel opgeroepen en is er een procedure op tegenspraak.

Om de erkenning of uitvoerbaarverklaring van een beslissing te bekomen, moeten de volgende stukken voorgelegd worden: 

  • een uitgifte van de beslissing die voldoet aan de voorwaarden nodig voor haar echtheid
  • als de beslissing bij verstek is genomen (minstens één van de partijen was afwezig): het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het document waaruit de betekening van de verweerder blijkt (artikel 46 Verdrag van Lugano)

Noch legalisatie noch apostille is vereist. 

Regels voor vonnissen uit andere landen

Op de erkenning en uitvoerbaarverklaring van vonnissen uit andere dan de hierboven vermelde landen, zijn de regels van het Wetboek IPR van toepassing.

Een Belgische overheid of rechter kan een buitenlandse rechterlijke beslissing erkennen zonder bijkomende rechterlijke procedure. Dat wordt ook wel een erkenning 'de plano' genoemd. De erkenning kan bijvoorbeeld gebeuren bij een OCMW dat de inkomsten van een persoon evalueert. Een erkenning kan ook gebeuren in het kader van een procedure in België waar een buitenlandse akte of vonnis als bewijsstuk gebruikt wordt.

Een erkenning de plano wil niet zeggen dat een Belgische overheid of rechter geen controle kan uitoefenen. In de volgende gevallen zullen zij het vonnis niet erkennen: 

  • Het gevolg van de erkenning zou kennelijk onverenigbaar zijn met de openbare orde. 
  • De rechten van verdediging zijn geschonden.
  • Er is sprake van wetsontduiking. Dat is het geval als de beslissing alleen verkregen is om te ontsnappen aan de toepassing van het recht dat door het wetboek wordt aangewezen.
    • Dat geldt enkel in het geval de partijen niet vrij over hun rechten kunnen beschikken: inzake onderhoudsgelden hebben de partijen een bepaalde keuzevrijheid om het toepasselijk recht te bepalen en er zal dus minder snel sprake zijn van wetsontduiking.
  • De beslissing is nog vatbaar is voor hoger beroep.
  • De beslissing is onverenigbaar met een eerdere Belgische beslissing of een beslissing uit het buitenland die in België erkend kan worden.
  • De vordering werd in het buitenland ingesteld ná een vordering in België, terwijl die laatste nog steeds aanhangig is.
  • De bevoegdheid van de buitenlandse rechter was uitsluitend gegrond op de aanwezigheid van de verweerder of van goederen van hem.

De buitenlandse beslissing mag niet ten gronde herzien worden (artikel 25 Wetboek IPR).

Je mag aan de rechtbank van eerste aanleg vragen om een buitenlands vonnis te erkennen. Zo ben je zeker dat het vonnis ook door de overheid aanvaard zal worden. Die aanvraag gebeurt via eenzijdig verzoekschrift (artikel 23 Wetboek IPR). De rechter overweegt dezelfde weigeringsgronden als hierboven vermeld.

Als je een buitenlandse beslissing over een onderhoudsverplichting wil laten uitvoeren in België, moet je aan de Belgische rechter vragen om de beslissing uitvoerbaar te verklaren. Eens de beslissing uitvoerbaar verklaard is, kan de gerechtsdeurwaarder beslag leggen op de goederen, de bankrekening of het loon van de onderhoudsschuldenaar zodat de onderhoudsgerechtigde betaald kan worden.

Een verzoek tot uitvoerbaarverklaring gebeurt bij de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de persoon van wie de betaling van het onderhoudsgeld wordt gevraagd. Dat mag bij eenzijdig verzoekschrift. De verweerder wordt niet opgeroepen (artikel 22-23 Wetboek IPR). Dezelfde weigeringsgronden als bij een erkenning zonder gerechtelijke procedure, zijn van toepassing (zie hierboven). 

Voor de erkenning van een buitenlandse beslissing in België moeten de volgende stukken worden voorgelegd (artikel 24 Wetboek IPR):

  • een uitgifte van de beslissing die voldoet aan de voorwaarden nodig voor de echtheid volgens het recht van de staat waar zij is gewezen
  • een document waaruit blijkt dat de beslissing, volgens het recht van de staat waar zij is gewezen, uitvoerbaar is en betekend of ter kennis gebracht is
  • in geval van een verstekvonnis (een beslissing genomen bij afwezigheid van minstens één van de partijen): het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrift van het document waaruit blijkt dat de niet-verschenen partij behoorlijk werd opgeroepen

De voor te leggen stukken moeten ook vertaald zijn en aan de vereiste van legalisatie of apostille voldoen.

Regels voor akten uit andere landen

Op de erkenning en uitvoerbaarverklaring van akten uit andere dan de hierboven vermelde landen, zijn de regels van het Wetboek IPR van toepassing.

Een Belgische overheid of rechter kan een buitenlandse akte erkennen zonder bijkomende rechterlijke procedure. Dat wordt ook wel een erkenning 'de plano' genoemd. De erkenning kan bijvoorbeeld gebeuren bij het OCMW dat de inkomsten van een persoon evalueert. Een erkenning kan ook gebeuren in het kader van een procedure in België waar een buitenlandse akte of vonnis als bewijsstuk gebruikt wordt .

Dat wil niet zeggen dat een Belgische overheid of rechter geen controle kan uitoefenen. In de volgende gevallen zullen zij de akte niet erkennen:

  • Het document is niet rechtsgeldig volgens het toepasselijk recht.
  • De akte voldoet niet aan de voorwaarden die volgens het recht van het land waar zij is opgesteld, nodig zijn voor haar echtheid.
  • De gevolgen van de erkenning zijn kennelijk strijdig met de openbare orde.
  • Er is sprake van wetsontduiking. Dat is het geval als de beslissing alleen verkregen is om te ontsnappen aan de toepassing van het recht dat het wetboek aanwijst.
    • Dat geldt enkel in het geval de partijen niet vrij over hun rechten kunnen beschikken: inzake onderhoudsgelden hebben de partijen een bepaalde keuzevrijheid om het toepasselijk recht te bepalen en er zal dus minder snel sprake zijn van wetsontduiking.

Als een overheid in België weigert om de akte te erkennen, kan je beroep instellen bij de rechtbank van eerste aanleg. Dat gebeurt via eenzijdig verzoekschrift. De verweerder moet niet worden opgeroepen. Dezelfde weigeringsgronden als bij een erkenning zonder gerechtelijke procedure zijn van toepassing (zie hierboven). 

Wanneer je een buitenlandse beslissing over een onderhoudsverplichting wil laten uitvoeren in België, moet je aan de Belgische rechter vragen om de beslissing uitvoerbaar te verklaren. Eens de beslissing uitvoerbaar verklaard is, kan een gerechtsdeurwaarder beslag leggen op de goederen, de bankrekening of het loon van de onderhoudsschuldenaar, zodat de onderhoudsgerechtigde betaald kan worden.

Een verzoek tot uitvoerbaarverklaring gebeurt bij de rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de persoon van wie de betaling van het onderhoudsgeld wordt gevraagd. Dat mag bij eenzijdig verzoekschrift. De verweerder moet niet worden opgeroepen (artikelen 22-23 Wetboek IPR). Dezelfde weigeringsgronden als bij een erkenning zijn van toepassing (zie hierboven).

Je moet een uitgifte van de rechterlijke beslissing voorleggen. Dat is een authentieke kopie of een door de buitenlandse rechtbank eensluidend verklaard afschrift. Een gewone kopie is niet voldoende.

De omzendbrief van 23 september 2004 (subtitel G.3) trekt die regel door naar akten. Dat betekent dat je het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrift (= een authentieke kopie) van de buitenlandse akte moet voorleggen.

De akte moet gelegaliseerd en vertaald zijn.