Nationaliteitsvoorwaarde bij maatschappelijke integratie

In het kort

Als vreemdeling kom je alleen in aanmerking voor het recht op maatschappelijke integratie als je behoort tot een van de volgende categorieën die staan opgesomd in artikel 3, 3° Leefloonwet.

Bovendien moet je wettig in het land verblijven. Dit staat in artikel 2 van het Leefloonbesluit. Daarin is als extra voorwaarde opgenomen dat je ‘op het grondgebied’ moet  ‘mogen verblijven’.

Behoor je niet tot een van de onderstaande categorieën, maar

  • verblijf je wettig in het land en
  • ben je niet in staat een menswaardig leven te leiden?

Dan kom je in aanmerking voor het recht op maatschappelijke dienstverlening.

Categorieën van vreemdelingen

Ben je een EU-burger of een familielid van een EU-burger dat de EU-burger begeleidt of zich bij hem voegt? Dan kom je in aanmerking voor maatschappelijke integratie op voorwaarde dat je een verblijfsrecht van meer dan drie maanden volgens de Verblijfswet hebt. Volgens de POD Maatschappelijke Integratie (POD MI) moet je een verblijfsrecht van meer dan drie maanden hebben op basis van artikelen 40 en volgende Verblijfswet (verblijfsprocedure voor EU-burgers en hun familieleden). Maar dat is een te enge interpretatie van de Leefloonwet. Artikel 3, 3° Leefloonwet verwijst naar de Verblijfswet in zijn geheel en dus naar alle in die wet geregelde verblijfsprocedures.

Een aantal categorieën vreemdelingen worden door de POD Maatschappelijke Integratie gelijkgesteld met EU-burgers en hun familieleden:

  • onderdanen van de EER-landen (Noorwegen, Liechtenstein en IJsland), Zwitsers en hun familieleden
  • familieleden van Belgen. Dit is sinds 6 mei 2013 praktijk van de POD MI. Deze gelijkstelling is juridisch betwistbaar omdat ze niet voorzien is in de Leefloonwet.

Je recht op maatschappelijke integratie gaat pas in na de eerste drie maanden van je verblijf, behalve als je een EU-werknemer, -zelfstandige of zijn familielid bent.

  • Je hebt pas recht op maatschappelijke integratie als je een EU kaart of F kaart hebt én er drie maanden verstreken zijn sinds je bijlage 19 of bijlage 19ter. Als je een EU kaart of F kaart hebt bekomen zonder een bijlage 19 of bijlage 19ter daarvoor, dan heb je recht op maatschappelijke integratie nadat drie maanden verstreken zijn sinds de aanvangsdatum van de geldigheidsduur van je EU kaart of F kaart.
  • EU-burgers met de hoedanigheid van werknemer of zelfstandige en hun familieleden hebben recht op maatschappelijke integratie vanaf hun EU kaart of F kaart, zonder enige periode van uitsluiting (GwH nr. 95/2014 van 24 juli 2014). 
  • Bij meerdere opeenvolgende verblijfsaanvragen wordt de termijn van drie maanden telkens opnieuw toegepast bij iedere afgifte van een bijlage 19, bijlage 19ter, EU kaart of F kaart. Dit lijkt in strijd te zijn met Richtlijn vrij verkeer nr. 2004/38/EG van 29 april 2004.
  • Als je op basis van gezinshereniging naar België bent gekomen met een visum type D en een bijlage 15 hebt gekregen in afwachting van je F kaart, begint de termijn van drie maanden te lopen vanaf je bijlage 15.

Als je verblijfsrecht als EU-burger of familielid wordt ingetrokken (bijlage 21) heb je geen recht op maatschappelijke integratie meer vanaf de datum van de intrekkingsbeslissing. Ook niet als je een (schorsend) beroep instelt tegen die beslissing. Je komt in geval van behoeftigheid in aanmerking voor maatschappelijke dienstverlening. 

Ben je ambtelijk geschrapt en heb je een geldige EU kaart of F kaart, of een (al dan niet geldige) EU+kaart of F+kaart? Dan heb je recht op maatschappelijke integratie tijdens de termijn van je recht op terugkeer. Die bedraagt respectievelijk een jaar en twee jaar.      

Vreemdelingen met een inschrijving in het bevolkingsregister hebben recht op maatschappelijke integratie. Het gaat daarbij niet enkel om gevestigde vreemdelingen en langdurig ingezetenen. Ook begunstigden van het terugtrekkingsakkoord van het Verenigd Koninkrijk uit de EU komen in aanmerking voor zover zij een duurzaam verblijf hebben met een M kaart die tien jaar geldig is. Vreemdelingen ingeschreven in het bevolkingsregister zijn dus vreemdelingen met een C, K, D, L, E+, EU+, F+ kaart of M kaart voor 10 jaar (met vermelding M. Artikel 50 VEU), of met een S of P kaart afgegeven door de FOD Buitenlandse Zaken

Als je een bijlage 15 hebt in afwachting van een beslissing over je aanvraag tot vestiging of status langdurig ingezetene (vakje 1), heb je recht op maatschappelijke integratie als je een B kaart hebt als erkend vluchteling of erkend staatloze, of een F kaart als familielid van een EU-burger of van een Belg. 

Je hebt ook recht op maatschappelijke integratie als je een bijlage 15 hebt in afwachting van een beslissing over je aanvraag tot vernieuwing van je C of K kaart of D of L kaart (vakje 2) of in afwachting van de afgifte van de C kaart of D kaart waarop je recht hebt (vakje 9). 

Je hebt geen recht (meer) op maatschappelijke integratie wanneer:

  • je voldoet aan de voorwaarden om in het bevolkingsregister ingeschreven te worden maar de inschrijving om de een of andere (administratieve) reden niet mogelijk is. Bijvoorbeeld in geval van dakloosheid: niet meer kunnen aangetroffen worden op het Belgisch grondgebied. 
  • je geschrapt wordt uit het bevolkingsregister omdat je vestiging beëindigd werd. Je hebt ook geen recht (meer) tijdens het schorsend beroep tegen de beëindiging van je vestiging. Vluchtelingen en staatlozen die geschrapt worden uit het bevolkingsregister wegens beëindiging van de vestiging, maar die nog steeds een 'erkende status' hebben en nog wettig in België verblijven, behouden hun recht op maatschappelijke integratie. 

Je kan in beide gevallen wel recht hebben op maatschappelijke dienstverlening.

Ben je buiten de termijn van je recht op terugkeer naar België teruggekeerd en

  • heb je een bijlage 15 in afwachting van een beslissing over je aanvraag ‘om in je vroegere verblijfssituatie te worden geplaatst’ (vakje 3) of
  • ben je in afwachting van een beslissing over je vraag om inschrijving (vakje 6)?

Dan moet een individuele analyse van je verblijfssituatie uitmaken of je recht hebt op maatschappelijke integratie. 

Ben je ambtelijk geschrapt, dan heb je geen recht op maatschappelijke integratie.

Als erkend staatloze heb je recht op maatschappelijke integratie op voorwaarde dat je wettig in België verblijft. Een erkenning als staatloze levert je niet automatisch een verblijfsrecht op. Je moet een verblijfsaanvraag indienen om een wettig verblijf te bekomen. In de praktijk is dit meestal een humanitaire regularisatieaanvraag (aanvraag artikel 9bis).

  • Bij een positieve beslissing krijg je een A kaart of B kaart en heb je recht op maatschappelijke integratie. Een inschrijving in het Rijksregister is niet vereist.
  • In afwachting van een beslissing over je aanvraag artikel 9bis heb je geen recht op maatschappelijke integratie. In geval van een situatie van overmacht heb je recht op maatschappelijke dienstverlening, na een veroordeling van het OCMW door de arbeidsrechtbank.   
  • Wanneer je tijdens je asielprocedure erkend wordt als staatloze, heb je recht op maatschappelijke integratie zolang je een legaal verblijf hebt als verzoeker om internationale bescherming. Het speelt geen rol of je toegewezen werd aan een opvangstructuur/OCMW, ‘no show’ bent (niet verblijvend in de toegewezen opvangstructuur) bent, of voor je hoofdverblijfplaats in het wachtregister ingeschreven bent. De POD Maatschappelijke Integratie betoelaagt deze steun echter niet. Dit is juridisch betwistbaar. 

 Je hebt ook recht op maatschappelijke integratie als je een bijlage 15 hebt in afwachting van:

  • een beslissing over je aanvraag tot vernieuwing van je B kaart (vakje 2)
  • de afgifte van je B kaart (vakje 9)

Je hebt enkel recht op maatschappelijke dienstverlening als je een bijlage 15 hebt in afwachting van:

  • een beslissing over je aanvraag tot vernieuwing van je A kaart (vakje 2)
  • de afgifte van je A kaart (vakje 9)

Ben je ambtelijk geschrapt en heb je een geldige B kaart als erkend staatloze? Dan heb je recht op maatschappelijke integratie tijdens de termijn van je recht op terugkeer. De termijn van je recht op terugkeer bedraagt een jaar. Met een geldige A kaart kan je als erkend staatloze enkel aanspraak maken op maatschappelijke dienstverlening. 

Als erkende vluchteling heb je recht op maatschappelijke integratie vanaf de datum vermeld op de erkenningsbeslissing van het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS).

  • Het recht gaat in principe pas in op het moment dat de erkenningsbeslissing definitief is geworden. Dit is na het verstrijken van de schorsende beroepstermijn van dertig dagen. De bevoegde minister of staatssecretaris dient in de praktijk echter nooit een beroep in. Een erkenningsbeslissing waartegen geen beroep wordt ingediend, wordt met terugwerkende kracht definitief op de datum van de beslissing.

Je moet in het bezit zijn van een attest tot erkenning afgeleverd door het CGVS. Het maakt niet uit welk verblijfsdocument je hebt zolang je verblijfsdocument geldig is. Ook een inschrijving in het Rijksregister is niet vereist om recht op maatschappelijke integratie te hebben. 

Wanneer je in een opvangstructuur voor verzoekers om internationale bescherming verblijft, moet je eerst de opvangstructuur verlaten vooraleer je aanspraak kan maken op maatschappelijke integratie. Je kan de opvangstructuur verlaten via toewijzing aan een LOI of via hulp bij vervroegd vertrek. 

  • Als je kiest voor toewijzing aan een LOI, heb je twee maanden om het LOI te verlaten vanaf de toewijzing aan de LOI-plaats of vanaf de betekening van de erkenningsbeslissing in het geval je al in een LOI verbleef. Je kan twee keer een verlenging van een maand aanvragen. Daarna kan je ook nog een uitzonderlijk uitstel van vertrek aanvragen als je menselijke waardigheid dat vereist. Zolang je in het LOI verblijft, heb je het recht op materiële opvang en kan je je recht op maatschappelijke integratie nog niet uitoefenen omdat je niet als behoeftig beschouwd wordt.
  • Als je kiest voor hulp bij vervroegd vertrek in de vorm van cheques, bijvoorbeeld omdat je terecht kan bij vrienden of familie, doe je afstand van je recht op materiële opvang gedurende de uitstroomtermijn van twee maanden. Re-integratie in het opvangnetwerk nadien is niet mogelijk. Je moet de opvangstructuur verlaten ten laatste binnen drie werkdagen vanaf het overhandigen van de cheques. Je krijgt gedurende een maand cheques ter waarde van 280 euro per maand voor een volwassene en 120 euro per maand voor een kind. Van zodra je de opvangstructuur verlaten hebt, kan je een aanvraag voor maatschappelijke integratie indienen bij het OCMW. De cheques worden niet in aanmerking genomen bij de beoordeling van je behoeftigheid.   

Als je niet in een opvangstructuur verbleef en ook geen financiële steun kreeg, kan je ten vroegste maatschappelijke integratie worden toegekend vanaf het moment van je aanvraag.

Je hebt ook recht op maatschappelijke integratie als je een bijlage 15 hebt in afwachting van:

  • een beslissing over je aanvraag tot vernieuwing van je verblijfskaart (vakje 2)
  • de afgifte van je verblijfskaart (vakje 9) 

Heb een bijlage 15 in afwachting van een beslissing over je aanvraag om in je vroegere verblijfssituatie te worden geplaatst (vakje 3) nadat je buiten de termijn van je recht op terugkeer naar België bent teruggekeerd? Dan moet een individuele analyse van je verblijfssituatie uitmaken of je recht hebt op maatschappelijke integratie. 

Ben je ambtelijk geschrapt en heb je een geldige verblijfskaart als erkend vluchteling? Dan heb je recht op maatschappelijke integratie tijdens de termijn van je recht op terugkeer. Je recht op terugkeer bedraagt in principe een jaar. Lees meer over je recht op terugkeer na afwezigheid.

Als subsidiair beschermde heb je recht op maatschappelijke integratie vanaf de datum van de beslissing tot toekenning van de subsidiaire bescherming van het CGVS. Dit is ook zo als je beroep aantekent tegen de beslissing tot weigering van de status van erkend vluchteling.

Wanneer je in een opvangstructuur voor verzoekers om internationale bescherming verblijft, moet je eerst de opvangstructuur verlaten vooraleer je aanspraak kan maken op maatschappelijke integratie. Je kan de opvangstructuur verlaten hetzij via toewijzing aan een LOI hetzij via hulp bij vervroegd vertrek.

  • Als je kiest voor toewijzing aan een LOI heb je twee maanden om het LOI te verlaten vanaf de toewijzing aan de LOI-plaats of vanaf de betekening van de erkenningsbeslissing in het geval je al in een LOI verbleef. Je kan twee keer een verlenging van een maand aanvragen. Daarna kan je ook nog een uitzonderlijk uitstel van vertrek aanvragen als je menselijke waardigheid dat vereist. Zolang je in het LOI verblijft, heb je recht op materiële opvang en kan je je recht op maatschappelijk integratie nog niet uitoefenen omdat je niet als behoeftig beschouwd wordt.
  • Als je kiest voor hulp bij vervroegd vertrek in de vorm van cheques, bijvoorbeeld omdat je terecht kan bij vrienden of familie, doe je afstand van je recht op materiële opvang gedurende de uitstroomtermijn van twee maanden. Re-integratie in het opvangnetwerk nadien is niet mogelijk. Je moet de opvangstructuur verlaten ten laatste binnen drie werkdagen vanaf het overhandigen van de cheques. Je krijgt gedurende een maand cheques ter waarde van 280 euro per maand voor een volwassene en 120 euro per maand voor een kind. Van zodra je de opvangstructuur verlaten hebt, kan je een aanvraag voor maatschappelijke integratie indienen bij het OCMW. De cheques worden niet in aanmerking genomen bij de beoordeling van de behoeftigheid.

Als je niet in een opvangstructuur verbleef en ook geen financiële steun kreeg, kan je ten vroegste maatschappelijke integratie worden toegekend vanaf de datum van de beslissing tot toekenning van de subsidiaire bescherming van het CGVS.

Je hebt ook recht op maatschappelijke integratie als je een bijlage 15 hebt in afwachting van:

  • een beslissing over je aanvraag tot vernieuwing van je verblijfskaart (vakje 2)
  • de afgifte van je verblijfskaart (vakje 9)