Conventie van Istanbul over geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld in werking op 1 juli 2016

De Conventie van Istanbul inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld trad in werking op 1 juli 2016, na de ratificering op 14 maart 2016 door België. Dit Verdrag van de Raad van Europa is onder meer van belang voor het verblijfsrecht na gezinshereniging en voor asielaanvragen. Het beschermt ook tegen repatriëring naar een land waar een gevaar is voor hun leven of voor een onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. Dit Verdrag is een juridisch bindend instrument.

Artikel 59 van het Verdrag beschermt de verblijfstitel van slachtoffers van geweld tegen vrouwen of huiselijk geweld.

Artikel 60 van het Verdrag maakt een link met het Internationaal Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (Verdrag van Genève). Het verplicht de lidstaten te waarborgen dat gendergerelateerd geweld tegen vrouwen erkend wordt als een vorm van vervolging in de zin van artikel 1, A, tweede lid van het Verdrag van Genève en als een vorm van ernstig gevaar dat aanleiding geeft tot subsidiaire bescherming. Het artikel stelt een gendersensitieve verwerking van asielaanvragen voorop. De Conventie van Istanbul kan wellicht een positieve impact hebben op de behandeling van de asielverzoeken van vrouwen en meisjes die in hun thuisland of onderweg seksueel geweld hebben ondergaan, alsook van vrouwen die vluchten voor vrouwelijke genitale verminking of gedwongen huwelijken. De rechtspraak van de asielinstanties is niet coherent wat dit betreft, sommige instanties zijn gendersensitief in hun aanpak en andere beperken zich tot vragen rond geloofwaardigheid. INTACT vzw hoopt dat de inwerkingtreding van de Conventie van Istanbul ervoor zal zorgen dat alle gendergerelateerde asielverzoeken zullen onderzocht worden met een respectvolle benadering van de rechten van de vrouw en het meisje.

Artikel 61 van het Verdrag benadrukt het principe van non-refoulement, en beschermt slachtoffers van geweld tegen vrouwen ongeacht hun verblijfstitel of woonplaats tegen repatriëring naar een land waar een gevaar is voor hun leven of voor een onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing.