Fedasil moet continuïteit verzekeren tussen materiële opvang en OCMW-steun

De arbeidsrechtbank van Antwerpen veroordeelde in een vonnis van 10 maart 2016 Fedasil tot het verlengen van de materiële opvang en dit tot het ogenblik waarop de OCMW-steun definitief wordt toegekend.

Feiten

Een alleenstaande moeder met vier kinderen, waarvan één kind de Nederlandse nationaliteit heeft, moest de opvang verlaten na afsluiting van haar asielprocedure. Ze diende een aanvraag tot verlenging van de opvang in bij Fedasil op basis van artikel 7§3 van de Opvangwet dat in bijzondere omstandigheden verlenging om redenen van menselijke waardigheid voorziet. Ze had immers gezinshereniging aangevraagd met haar Nederlands kind en wachtte nog op een beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Ze haalde aan dat ze een alleenstaande moeder met vier kinderen was die op straat zou terecht komen.

Fedasil weigerde de verlenging “omdat er geen elementen werden aangehaald waaruit blijkt dat de situatie kan worden gezien als een motief verbonden aan de menselijke waardigheid”.

Analyse arbeidsrechtbank

De arbeidsrechter oordeelt dat het begrip “menselijke waardigheid” niet op discretionaire wijze kan worden ingevuld, zoals Fedasil beweert. De rechtbank sluit zich aan bij de stelling van de eisende partij dat een alleenstaande vrouw met vier kinderen, waarvan twee peuters, niet op straat mogen terecht komen. Maar mevrouw moet volgens de rechter wel haar wettelijke mogelijkheden op een menswaardig bestaan uitputten.

Die wettelijke mogelijkheden zijn:

  • een steunaanvraag bij het OCMW indien haar attest van immatriculatie (AI) dat ze verkreeg door de aanvraag gezinshereniging nog geldt,
  • een aanvraag tot opvang voor gezinnen in onwettig verblijf (artikel 57§2 van de OCMW-wet van 8 juli 1976, of het zogenaamde “KB 2004”) bij het OCMW indien de gezinshereniging haar geweigerd werd. Om het OCMW toe te laten eerst het sociaal onderzoek te voeren moet er wel tijdelijk een oplossing worden gezocht voor haar opvang.

De arbeidsrechter meent dat artikel 43 en 57 van de Opvangwet Fedasil verplicht om die oplossing te voorzien en om dus de continuïteit te verzekeren tussen de materiële opvang en de maatschappelijke dienstverlening door het OCMW.

De arbeidsrechter veroordeelt Fedasil concreet tot:

  • het begeleiden van de vrouw in haar contacten met het OCMW indien ze daar rechten kan laten gelden en dit tot de steun effectief is toegekend.
  • het verlengen van de opvang op basis van artikel 7§3 van de Opvangwet tot er effectieve vervolghulp is.

De arbeidsrechter voegt tenslotte toe dat de vrouw binnen de maand contact moet opnemen met het OCMW.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen