Hof van Justitie spreekt zich uit over artikel 9ter Verblijfswet: welke gevolgen voor België?

In de arresten M’Bodj en Abdida van 18 december 2014 zegt het Hof van Justitie aan welke minimale Europese normen de medische regularisatie (artikel 9ter Verblijfswet) en de rechten van betrokkenen moeten voldoen:

  • Het verblijf om medische redenen op basis van artikel 9ter Vw is geen vorm van internationale bescherming, maar een nationale verblijfsregeling om humanitaire redenen. Het Europees asielstelsel is niet van toepassing.
  • Als een 9ter-aanvraag geweigerd wordt en de betrokkene beroep instelt tegen de weigering, mag deze persoon in uitzonderlijke situaties niet uitgewezen worden tijdens de beroepsprocedure. Hij heeft ook recht op dringende medische zorg en op essentiële behandeling van de ziekte, en op voorziening in de elementaire levensbehoeften. De Europese Terugkeerrichtlijn en het Handvest van de grondrechten van de EU zijn van toepassing.

Deze rechtspraak heeft gevolgen voor de Belgische regelgeving en praktijk.

Verblijf op basis van artikel 9ter is geen subsidiaire bescherming

Het Hof van Justitie oordeelt dat het Europees asielstelsel en meer bepaald “subsidiaire bescherming” een bescherming is tegen het gedrag van personen. Voor asiel moeten er “actoren” zijn van vervolging of van ernstige schade. Ernstig zieke derdelanders die bij een terugkeer naar het herkomstland een risico lopen op verslechtering van hun gezondheidstoestand ten gevolge van een algemene tekortkoming van het gezondheidsstelsel in het land van herkomst, hebben geen recht op “subsidiaire bescherming”.

Artikel 9ter Verblijfswet is een nationale beschermingsmaatregel. Nationale beschermingsmaatregelen uit mededogen of om discretionaire of humanitaire redenen vallen niet onder het Europees asielstelsel.

  • Verblijfsaanvragen om medische redenen op basis van artikel 9ter Vw vallen dus ook niet onder het toepassingsgebied van het Europees asielstelsel.
  • Ook voor de sociale rechten en de rechten op gezondheidszorg kunnen 9ter-aanvragers zich niet beroepen op het Europees Asielrecht.

Terugkeerrichtlijn en Handvest Grondrechten van toepassing

Het Hof stelt echter in de zaak Abdida dat deze mensen zich wel op de Terugkeerrichtlijn (richtlijn 2008/115/EG) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest) kunnen beroepen.

Zij hebben recht op een zekere bescherming in geval van een geweigerde 9ter-aanvraag:

Procedurele garanties tegen terugkeerbesluiten

Volgens artikel 19, lid 2 van het Handvest mag niemand worden uitgewezen naar een land waar hij een ernstig risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling. Die bepaling moeten we interpreteren aan de hand van artikel 3 EVRM en de rechtspraak van het EHRM daarover. Het EHRM hanteert hier een zeer hoge drempel van hardheid. Bij een repatriëring van een ernstig zieke vreemdeling naar een land met minder geschikte middelen om de ziekte te behandelen, spreken we maar van een schending van artikel 3 EVRM:

  • in zeer uitzonderlijke omstandigheden
  • wanneer er dwingende humanitaire overwegingen zijn die zich tegen uitwijzing verzetten

Artikel 5 van de Terugkeerrichtlijn verbiedt lidstaten om ernstig zieke personen te repatriëren naar een land waar geen adequate behandeling beschikbaar is wanneer die repatriëring een schending zou uitmaken van artikel 19, lid 2 van het Handvest en artikel 3 EVRM. De schade die voortvloeit uit de repatriëring moet daarvoor ernstig en onherstelbaar zijn.

Wanneer de gezondheidstoestand door de repatriëring zodanig ernstig en onomkeerbaar zou verslechteren, is in er dat geval een van rechtswege schorsend beroep nodig. Dat wil zeggen dat de zieke de repatriëring moet kunnen tegenhouden tot aan de uitspraak in beroep over het terugkeerbesluit. Artikel 47 van het Handvest garandeert een recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel. Dat artikel is gebaseerd op artikel 13 EVRM. Het EHRM verduidelijkte al in zijn rechtspraak dat artikel 13 een van rechtswege opschortend effect garandeert bij beroepen tegen terugkeerbesluiten wanneer er zwaarwegende gronden zijn voor een ernstig risico op behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.

Sociale rechten

Wanneer een lidstaat verplicht is om de repatriëring uit te stellen omdat de ernstig zieke vreemdeling een beroep heeft ingesteld tegen het terugkeerbesluit zoals hierboven beschreven, moeten de lidstaten zoveel mogelijk rekening houden met de volgende principes voorzien in artikel 14 Terugkeerrichtlijn:

a) de eenheid van het gezin garanderen, als er andere gezinsleden in het land zijn;

b) de dringende medische zorg en essentiële behandeling van de ziekte voorzien;

c) de toegang tot het basisonderwijs garanderen, afhankelijk van de duur van hun verblijf;

d) de speciale behoeften van kwetsbare personen in acht nemen.

Het Hof benadrukt verder dat lidstaten in de mate van het mogelijke moeten voorzien in elementaire levensbehoeften, als de ernstig zieke vreemdeling daar zelf niet in zou kunnen voorzien. De medische zorg zou immers geen echte uitwerking hebben als die niet samen gaat met de voorziening in de basisbehoeften. De lidstaten mogen zelf bepalen hoe ze daarin voorzien. Dit volgt uit considerans 12 van de Terugkeerrichtlijn. (Zie hierover ook ECSR 1 juli 2014, nr. 90/2013 en 2 juli 2014, nr. 86/2012.)

Concrete gevolgen in België op vlak van daadwerkelijk rechtsmiddel

Wanneer een ernstig zieke vreemdeling in beroep gaat tegen een weigering van een 9ter-aanvraag met een verdedigbare grief op basis van artikel 5 en 13 van de Terugkeerrichtlijn (artikel 3 en 13 EVRM) in het licht van artikel 19, lid 2 en 47 van het Handvest, heeft hij recht op een beroep met een van rechtswege opschortende werking bij de RvV.

  • Een annulatieberoep tegen een geweigerde 9ter-aanvraag heeft dat effect niet. Een uitwijzing blijft dus mogelijk tijdens de behandeling van het beroep. Dat staat op gespannen voet met de rechtspraak van het Hof van Justitie en van het EHRM.
  • Alleen een vordering tot schorsing in UDN, of een schorsingsberoep gevolgd door een vordering tot voorlopige maatregelen in UDN, hebben in praktijk een automatisch schorsend effect. Om een schorsing in UDN te kunnen indienen, moet de repatriëring al imminent of nakend zijn. Als de repatriëring dus niet imminent is, is een UDN-beroep niet mogelijk. De rechtspraak van het Hof van Justitie heeft dus tot gevolg dat er minstens een ruimer UDN-beroep moet mogelijk zijn.

Concrete gevolgen in België op vlak van detentie

De ernstig zieke vreemdeling die een beroep instelt tegen een weigering van een 9ter-aanvraag met een verdedigbare grief op basis van artikel 5 en 13 van de Terugkeerrichtlijn mag niet opgesloten worden in functie van repatriëring tijdens behandeling van het beroep. Artikel 15, 4 Terugkeerrichtlijn stelt immers dat de opsluiting niet gerechtvaardigd is als er geen redelijk vooruitzicht is op repatriëring.

  • De Belgische regelgeving voorziet deze bescherming niet. De rechtspraak van het Hof van Justitie vergt dus een ruimere bescherming tegen detentie. Dat hangt samen met de vereiste opschorting van uitwijzing.

Concrete gevolgen in België op vlak van medische zorgen en sociale steun

De ernstig zieke vreemdeling die een beroep instelt tegen een weigering van een 9ter-aanvraag met een verdedigbare grief op basis van artikel 5 en 13 Terugkeerrichtlijn, heeft volgens de Terugkeerrichtlijn recht op dringende medische zorg en op essentiële behandeling van de ziekte, en op een voorziening van de elementaire levensbehoeften.

  • Als de uitwijzing niet opgeschort wordt, verblijft een dergelijke vreemdeling onwettig in België en heeft hij alleen recht op dringende medische hulp op basis van artikel 57 OCMW-wet. Het Belgische KB van 12-12-1996 voorziet dat dringende medische hulp zowel preventieve als curatieve zorgen kan omvatten. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie moet in ieder geval elke essentiële behandeling voorzien worden.
  • Volgens de Belgische regelgeving heb je alleen na een effectief schorsingsarrest van de RvV van een ongegrond verklaarde 9ter-aanvraag een recht op een ruimere (financiële) maatschappelijke dienstverlening dan dringende medische hulp. In andere situaties is dat niet voorzien. De rechtspraak van het Hof van Justitie vergt dus een ruimere regeling op vlak van de elementaire levensbehoeften.
  • Dat hangt ook samen met de vereiste opschorting van uitwijzing.

Ondertussen geven enkele Belgische rechtbanken al gevolg aan het arrest Abdida: lees hierover ons nieuwsbericht van 29 april 2015.