Langdurig ingezetenen met tweede verblijf in België na 12 maanden vrijgesteld van arbeidskaart

De Vlaamse regering wijzigt het koninklijk besluit van 9 juni 1999 over de tewerkstelling van buitenlandse werknemers voor langdurig ingezeten derdelanders met een tweede verblijf in België.

  • De eerste 12 maanden van hun verblijf kunnen zij net als voordien werken met een arbeidskaart B in een knelpuntberoep.
  • Na 12 maanden ononderbroken tewerkstelling, zijn ze vrijgesteld van arbeidskaart voor eender welk beroep.

Het besluit van 26 juni 2015 is nog niet gepubliceerd maar zal met terugwerkende kracht in werking treden op 1 juli 2015.

Loskoppeling van overgangsmaatregelen nieuwe Unieburgers

Tot 30 juni 2015 waren de voorwaarden om te werken voor langdurig ingezeten derdelanders met een tweede verblijf in België gekoppeld aan de overgangsmaatregelen voor nieuwe Unieburgers. Zij konden werken onder dezelfde modaliteiten:

  • De eerste 12 maanden met een arbeidskaart B zonder arbeidsmarktonderzoek in een knelpuntberoep;
  • Na 12 maanden tewerkstelling kregen ze een arbeidskaart B zonder arbeidsmarktonderzoek voor eender welk beroep (artikel 38septies van het koninklijk besluit 9 juni 1999).

Sinds 1 juli 2015 gelden er geen overgangsmaatregelen meer. Ook Kroatische werknemers zijn sindsdien vrijgesteld van arbeidskaart.

Toch werden de langdurig ingezeten derdelanders met een tweede verblijf in België niet mee vrijgesteld van arbeidskaart. Voor hen werd een nieuwe regeling uitgewerkt:

Arbeidskaart B in knelpuntberoepen

Derdelanders die in een andere lidstaat van de Europese Unie de status van langdurig ingezetene bekomen hebben en nadien een tweede verblijf in ons land aanvragen, blijven gedurende de eerste 12 maanden onderworpen aan de arbeidskaart B. Die zullen ze gemakkelijk krijgen, dit is zonder arbeidsmarktonderzoek, voor tewerkstelling in een knelpuntberoep. Dat staat in artikel 9, 20° van het koninklijk besluit van 9 juni 1999.

Vrijstelling van arbeidskaart

Na 12 maanden ononderbroken tewerkstelling in een knelpuntberoep, bij een of meerdere werkgevers, zijn deze langdurig ingezetenen vrijgesteld van arbeidskaart. Deze vrijstelling geldt voor eender welk beroep en bij eender welke werkgever. Zij hebben dan geen arbeidskaart B meer nodig zoals vroeger het geval was. Dat staat in het nieuwe artikel 2, 35° van het koninklijk besluit van 9 juni 1999.

Om 12 maanden ononderbroken tewerkstelling aan te tonen, worden een aantal perioden gelijkgesteld met perioden van tewerkstelling: de perioden van gehele arbeidsongeschiktheid door een beroepsziekte, een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk, die zich voordeden op een moment dat betrokkene op regelmatige wijze door een in België gevestigde werkgever werd tewerkgesteld.

Publicatie

Het Besluit van de Vlaamse regering dat het koninklijk besluit van 9 juni 1999 wijzigt, is nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, maar zal met terugwerkende kracht in werking treden op 1 juli 2015. Er staat wel al een mededeling op de website werk.be van de Vlaamse overheid.

Meer info