RvV kent subsidiaire bescherming toe aan Liberiaanse zussen wegens reëel risico in de prostitutie te belanden

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) kent aan twee Liberiaanse zussen de subsidiaire beschermingsstatus toe. De RvV meent dat ze bij terugkeer naar Liberia een reëel risico op ‘foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing’ lopen. Het was immers niet uitgesloten dat de zussen in het prostitutiemilieu terecht zouden komen. Het vluchtelingenstatuut acht de RvV niet van toepassing, gezien geen van de vijf gronden voor vervolging prostitutie dekt. Aangezien prostitutie gemeengoed is in Liberia, beschouwt het prostituees niet als sociale groep.

Feiten

Twee zussen uit Liberia kwamen in 2012 naar België in het kader van een gezinshereniging met hun moeder. Zo ontsnapten ze uit het prostitutiemilieu in Liberia. Ze verkregen in België een F kaart. Dit is de verblijfskaart voor een familielid van een burger van de Europese Unie. Omdat de zussen niet langer bij hun moeder mochten verblijven, verloren ze hun F kaart. Beide zussen dienden daarop een asielaanvraag in. De twee Liberiaanse zussen gaven voor het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) aan dat ze vrezen bij een terugkeer naar Liberia opnieuw gedwongen te worden zich te prostitueren. Het CGVS weigerde de vluchtelingenstatus en de subsidiaire beschermingsstatus. De Liberiaanse zussen gingen hiertegen in beroep bij de RvV.

Geen vluchtelingenstatus

De RvV meent dat het CGVS terecht oordeelt dat de Liberiaanse zussen geen geronde vrees voor vervolging aanvoeren. De RvV kan het risico om bij terugkeer naar Liberia in de prostitutie te belanden niet aannemen als een grond voor vervolging. Prostitutie in Liberia valt niet onder één van de vijf gronden van vervolging. Prostitutie valt niet onder ‘ras’, ‘godsdienst’, ‘nationaliteit’ of ‘politieke overtuiging’. Ook het begrip ‘sociale groep’ is niet van toepassing. De RvV wijst erop dat de Liberiaanse zussen zelf aangeven dat prostitutie gemeengoed is geworden in Liberia omwille van de dramatische economische toestand. Prostituees kunnen dan ook niet aanzien worden als een groep die in haar directe omgeving als afwijkend wordt beschouwd.

Wel subsidiaire bescherming

De RvV oordeelt dat het zeker niet uit te sluiten is dat de zussen andere beroepen dan dat van prostituee kunnen uitoefenen om te voorzien in hun levensonderhoud. Maar het kan evenmin uitsluiten dat de zussen door de wijze waarop ze opgroeiden en het milieu waarin ze vertoefden in Liberia, een reëel risico lopen om terecht te komen in het prostitutiemilieu. De RvV beroept zich daarmee ook op de landeninformatie die het verzoekschrift van de Liberiaanse zussen bevatte. Het reëel risico om terecht te komen in het prostitutiemilieu kan leiden tot ernstige schade zoals bepaald in artikel 48/4, § 2, b) van de Verblijfswet. De RvV besluit dan ook de subsidiaire beschermingsstatus toe te kennen aan beide zussen.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen