Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 59.928 - 18-04-2011

Samenvatting

De Raad vindt dat de verzoeker gezien de talloze details die hij verschaft over zijn politieke activiteiten een zekere overtuiging doet rijzen over hun werkelijk karakter. Dat de verzoeker het logo en de slogan van de partij niet kent, hij geen contact meer heeft met de partij in Guinea en hij maar aan vier partijbijeenkomsten in België heeft deelgenomen, doet hieraan geen afbreuk. De Raad stelt vast dat de verzoeker de elementen in een gedetailleerde en geloofwaardige context plaatst en dat deze kunnen leiden tot een vorm van intimidatie ingegeven door politieke motieven. Verder bemerkt de Raad op basis van het rapport van het verhoor dat de verzoeker een relatief volledig, precies en gedetailleerd relaas heeft gegeven van zijn gevangenschap van drie maanden. Hij wijdt immers uit over verschillende aspecten en details hiervan. De verzoeker heeft er tijdens de procedure consequent op geduid dat hij tot de bevolkingsgroep ‘Peuhl’ behoort. Uit het dossier blijkt dat de Peuhl tijdens de laatste verkiezingen in Guinea in belangrijke mate werden afgeperst. Uit de verschafte informatie blijkt dat er anno 2011 stijgende etnische spanningen heersen. Daarom moet voorzichtig omgesprongen worden met asielaanvragen van personen van deze bevolkingsgroep. Men moet de verzoeker het voordeel van twijfel geven. Art. 57/7bis Vw. zegt dat het feit dat de verzoeker reeds werd vervolgd, ernstige schade heeft ondergaan, of reeds rechtstreeks is bedreigd daarmee, als een duidelijke aanwijzing geldt dat de vrees voor vervolging gegrond is en het risico op ernstige schade reëel is. De verweerder toont niet aan dat er goede redenen zijn om aan te nemen dat die vervolging of ernstige schade zich niet opnieuw zal voordoen. Als er al twijfel blijft bestaan over bepaalde aspecten van het asielrelaas, dan nog meent de Raad dat er voldoende aanwijzingen bestaan om een gegronde vrees aan te tonen en om de twijfel in het voordeel van de verzoeker te laten spelen. De verzoeker bewijst voldoende dat h