Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 117.107 - 17-01-2014

Samenvatting

De Raad stelt vast dat verzoekende partijen in hun aanvraag en de aanvullingen daarvan duidelijk gewezen hebben op het feit dat zij een mentaal gehandicapt kind hebben dat aan een taalontwikkelingsstoornis leidt. Zij hebben er tevens op gewezen dat hun kinderen enkel Rom en Nederlands spreken. Uit de gegevens die de verwerende partij gekend waren op het ogenblik van het treffen van de bestreden beslissing en die zich in het administratief dossier bevinden blijkt inderdaad dat het kind I.B. een mentale handicap heeft waarbij gewag wordt gemaakt van een taalontwikkelingsstoornis. De verwerende partij betwist niet – en er zijn geen gegevens in het administratief dossier die anderszins uitwijzen – dat het kind I.B. de Servische taal niet machtig is. 
De Raad benadrukt nogmaals dat buitengewone omstandigheden, in de zin van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet, omstandigheden zijn die het voor een vreemdeling zeer moeilijk of zelfs onmogelijk maken om een beroep te doen op de bevoegde Belgische diplomatieke of consulaire post. Gelet op het feit dat verzoekende partijen uitdrukkelijk gewezen hebben op het feit dat hun mentaal gehandicapt kind een taalontwikkelingsstoornis heeft en het Servisch niet machtig is, zodat kan aangenomen worden dat het kind, indien het in Servië onderwijs in het Servisch zou moeten volgen, ernstige problemen hierbij zal ondervinden, kon de verwerende partij niet volstaan met het loutere motief dat “betrokkenen niet aantonen waarom de kinderen het Servisch, de officiële taal van hun land van herkomst, niet zouden kunnen leren of zich niet meer zouden kunnen aanpassen aan een scholing in deze taal”. Indien de verwerende partij dit oordeel is toegedaan, kan van haar verwacht worden dat zij motiveert waarom, ondanks de taalontwikkelingsstoornis van het kind I.B., dit niet verhindert dat hij de officiële taal van het land van herkomst kan leren of zich aanpassen aan een scholing in het Servisch. De Raad oordeelt dat, gelet op de gegevens die aan de verwerende partij dienaangaande kenbaar waren gemaakt, de verwerende partij kennelijk onredelijk tot het besluit is gekomen dat deze elementen geen buitengewone omstandigheden uitmaken louter omdat niet is aangetoond waarom de kinderen het Servisch niet zouden kunnen leren of zich niet meer zouden kunnen aanpassen aan een scholing in deze taal. In de nota met opmerkingen wordt niet ingegaan op dit punt van kritiek van de verzoekende partijen.