Raad van State - 237.445 - 22-02-2017

Samenvatting

De voorwaarde van artikel 9bis Vw. om over een identiteitsdocument te beschikken en deze voor te leggen bij de aanvraag, heeft als doel om met zekerheid de identiteit van de aanvrager te kunnen vaststellen en is een ontvankelijkheidsvoorwaarde. Wanneer geen enkel identiteitsdocument wordt voorgelegd, verklaart de minister of zijn gemachtigde de aanvraag onontvankelijk, met uitzondering van de gevallen voorzien in de wet.
 
Als het zorgvuldigheidbeginsel de Belgische staat verplicht om alle relevante elementen in overweging te nemen, dwingt, noch laat het haar toe om elementen in overweging te nemen die niet zijn toegestaan door de wet. Aangezien artikel 9bis Vw. voorschrijft dat een identiteitsdocument moet worden voorgelegd als ontvankelijkheidsvoorwaarde om het moment van de aanvraag tot machtiging tot verblijf, verzet dit artikel er zich tegen om een identiteitsdocument in overweging te nemen dat niet op het moment van de aanvraag, maar slecht later in de procedure werd toegevoegd.