Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 168.694 - 30-05-2016

Samenvatting

De kernvraag is dus in casu of het oordeel van de arts-adviseur dat het thans om een geen ernstige aandoening gaat, nu niet blijkt dat hij verzoekster zelf heeft onderzocht, redelijkerwijs steun kon vinden in de voorgelegde medische attesten of op redelijke wijze kon voortvloeien uit andere pertinente gegevens. Dit laatste wordt betwist door verzoekster.
 
De Raad kan verzoekster volgen dat uit de eerste bestreden beslissing of uit het medisch advies waarop deze steunt, zoals reeds vastgesteld in het arrest nr. 155 118 van 22 oktober 2015, geenszins duidelijk blijkt hoe de ambtenaar-geneesheer, op grond van de supra aangehaalde medische attesten en zonder eigen medisch onderzoek, heeft vastgesteld dat verzoekster niet aan een ernstige aandoening zou lijden in de zin van artikel 9ter, § 1, eerste lid, tweede toepassingsgeval van de Vreemdelingenwet.
 
Door de conclusie van de ambtenaar-geneesheer lijkt het erop dat deze slechts een partiële lezing van de voorgelegde attesten heeft gedaan en dan meer specifiek van het meest recente standaard medisch getuigschrift van 5 november 2015 van de behandelende psychiater. In het advies weerhoudt de ambtenaar-geneesheer aangaande dit attest het volgende: “medisch getuigschrift (d.d. 05/11/2015) ingevuld door dr. T: neurasthenie, angstaanvallen en psychosomatische klachten;” Het feit dat de behandelende specialist die, zoals blijkt uit het administratief dossier verzoekster reeds acht jaar regelmatig volgt, thans voor het eerst uitdrukkelijk stelt: “reizen naar het herkomstland is onmogelijk teneinde re-traumatisering te voorkomen” is blijkens het administratief dossier een nieuwe evolutie die door de arts-adviseur bij de beschrijving van dit attest niet wordt vermeld, terwijl het in de context van een beoordeling van een aanvraag op grond van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet wel zeer relevant is. Samen met verzoekster meent dat Raad dat de arts-adviseur onder meer op grond van dit meest recente attest op onbegrijpelijke wijze stelt dat een terugkeer naar haar land van herkomst “geen enkele pejoratieve invloed impliceert op de evolutie van de aangehaalde gezondheidstoestand” van verzoekster aangezien bij haar “vooral een grote frustratie wordt waargenomen in het kader van haar huidige sociaaleconomische situatie, zonder objectief organisch substraat”. Ten overvloede stelt de Raad vast dat de arts-adviseur zelfs zo ver gaat te stellen dat “verzoekster een dergelijke aandoening [aanwendt] om een regularisatie tot verblijf te bekomen, [waardoor] het genezingsproces niet in de hand [wordt] gewerkt omdat betrokkene er baat bij heeft zich conform de diagnose te blijven affirmeren.” Ook al is het geenszins ondenkbaar dat een vreemdeling een aandoening aanwendt teneinde een verblijfsmachtiging te bekomen, is dit een zware beschuldiging zowel ten aanzien van verzoekster als, en niet in het minst, ten aanzien van de deskundigheid en beroepsernst van de behandelende psychiater die reeds gedurende acht jaar stelt dat verzoekster “co-morbide multiple psychosomatische functiestoornissen” heeft, waardoor verzoekster “sinds 2007 een psychiatrische follow up kent” en die met name “steunende inzichtgevende psychotherapie”, “complementaire, symptomatische toediening van psychofarmaca”, “rustgevende medicatie”, “ondersteunende psycho-sociale bijstand” “symptoomverlichtende medicatie “ “verdere follow-up” “behoefte aan een langdurige behandeling gezien de ernst van de problematiek” heeft en nu in het meest recente attest ook nadrukkelijk stelt dat reizen onmogelijk is dermate dat de motivering dienaangaande dan ook draagkrachtig dient te zijn en een dergelijke beschuldiging dan ook uit een zorgvuldig onderzoek van alle pertinente elementen moet blijken.
 
Het staat de ambtenaar-geneesheer die de gemachtigde adviseerde, als controlearts, uiteraard vrij om niet akkoord te gaan met het standpunt dat werd ingenomen door de geneesheer-specialist die door verzoekster werd gecontacteerd en die verzoekster gedurende jaren heeft opgevolgd en omtrent zijn conclusies regelmatig attesteerde. Artikel 9ter, § 1, vijfde lid van de Vreemdelingenwet voorziet wel in de mogelijkheid voor de ambtenaar-geneesheer om, indien hij dit nodig acht, de vreemdeling te onderzoeken of een bijkomend advies in te winnen van deskundigen. Het betreft hier evenwel een mogelijkheid - en geen verplichting - voor de ambtenaar-geneesheer. Het is de ambtenaar-geneesheer aldus toegestaan om zich voor zijn advies louter te baseren op de neergelegde medische attesten zonder een eigen medisch onderzoek te voeren of zonder een bijkomend advies van een deskundige te vragen indien hij van mening is dat hij ook zonder dergelijk eigen onderzoek of zonder dergelijk advies een onderbouwd advies kan geven. Hij kan er zich in dat geval evenwel niet mee vergenoegen een lezing van de getuigschriften van Dr. V.T., psychiater, door te voeren die geen steun vindt in de uitdrukkelijke bewoordingen ervan. Verzoekster kan gevolgd worden waar zij stelt dat moeilijk kan worden voorgehouden dat de medische gegevens waarop de arts-adviseur zich in de motivering steunt, integraal steun zouden vinden in het administratief dossier. Geheel ten overvloede stelt de Raad vast dat de arts-adviseur in strijd met de recentste standaard medische getuigschriften stelt “er is geen medicamenteuze behandeling.”